De bevalling
Je bent hier: Zwanger en kanker > De geboorte en erna > De bevalling
Als je zwanger bent en kanker hebt, zul je meestal in het ziekenhuis bevallen. Soms is het nodig de behandeling in te leiden.
Met je behandelend oncoloog en gynaecoloog bespreek je wanneer je het beste kunt bevallen. En welk soort bevalling (vaginaal of keizersnede) in jouw situatie het beste is.
Meedenken over de bevalling
Soms lijkt alles om kanker en de behandeling te draaien. En komt je zwangerschap op de tweede plaats. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het draait uiteindelijk vooral om jou en je kindje. Probeer daarom zo goed mogelijk betrokken te blijven bij beslissingen over de bevalling en de periode na de geboorte. Je kunt bijvoorbeeld een geboorteplan opstellen in overleg met de gynaecoloog en/of de klinisch verloskundige.
Soms is het nodig de bevalling in te leiden
Veel vrouwen kunnen de zwangerschap uitdragen en hebben een normale bevalling. In sommige situaties is het nodig de bevalling in te leiden, zodat de bevalling binnen je behandelschema past. Hoe verder je in je zwangerschap bent, hoe veiliger het voor je kindje is om geboren te worden.
Wanneer je eerder dan 37 weken moet bevallen, krijg je soms voor de bevalling medicijnen (corticosteroïden) om de longetjes van je kind te laten volgroeien. Dit maakt de kans kleiner dat je kindje na de bevalling ademhalingsproblemen krijgt.
Te vroeg geboren kinderen gaan na de geboorte naar een speciale afdeling (neonatologie). Daar krijgt het kindje na de geboorte de extra zorg die hij of zij nodig heeft.